Пчёлка-жужженица
ПЧЁЛКА-ЖУЖЖЕНИЦА
Пчела, чьё имя умолчим,
всю жизнь жужжала без причин.
Ах, я достаточно жужжала,
пора употребить и жало.
А ежель жалить - жалить в нос.
Отставить жалости вопрос.
Но выбрать нос весьма непросто
приличной толщины и роста.
Носы по улицам гуляют,
себя, как будто, подставляют.
Пчела летит и нА нос с носа
желанье жалить переносит.
Едва нацелится ужалить,
но скажет: нет, вон ТОТ ,пожалуй.
Едва отыщет нос пристойный,
как видит более достойный.
И вот уже смеркаться стало,
а пчёлка всё ни с чем летала.
Бульвары скоро опустели,
носы попрятались в постели.
У пчёлки слёзки набежали:
не получилось нос ужалить.
И так себя ей стало жаль,
хоть жаль и жаль, и жаль, и жаль.
De bozige bij
Een bij, wiens naam niet wordt genoemd,
had heel zijn leven blij gezoemd
en zei : Thans heb ik het bekeken.
Nu wil ik graag eens iemand steken.
En dan het liefste in de neus.
Dat lijkt me nou zo curieus.
Het werd een moeilijke keuze.
Er waren namelijk vele neuzen.
Er waren neuzen in de straten,
in alle kleuren, alle maten.
En als hij dacht : die moet het wezen,
dan dacht hij verder : oh nee DEZE.
Maar als hij daarin wilde prikken,
dan zag hij weer een andere dikke.
En toen de nacht was aangebroken,
had hij nog nergens in gestoken.
En alle neuzen waren binnen
en sliepen samen met hun kinnen.
De bij is ook haar huis gevlogen,
met grote tranen in zijn ogen.
En hij sprak tot zijn moederlijn :
Mama, het heeft niet mogen zijn.
ANNIE M.G. SCHMIDT (1911-1995)
Пчела, чьё имя умолчим,
всю жизнь жужжала без причин.
Ах, я достаточно жужжала,
пора употребить и жало.
А ежель жалить - жалить в нос.
Отставить жалости вопрос.
Но выбрать нос весьма непросто
приличной толщины и роста.
Носы по улицам гуляют,
себя, как будто, подставляют.
Пчела летит и нА нос с носа
желанье жалить переносит.
Едва нацелится ужалить,
но скажет: нет, вон ТОТ ,пожалуй.
Едва отыщет нос пристойный,
как видит более достойный.
И вот уже смеркаться стало,
а пчёлка всё ни с чем летала.
Бульвары скоро опустели,
носы попрятались в постели.
У пчёлки слёзки набежали:
не получилось нос ужалить.
И так себя ей стало жаль,
хоть жаль и жаль, и жаль, и жаль.
De bozige bij
Een bij, wiens naam niet wordt genoemd,
had heel zijn leven blij gezoemd
en zei : Thans heb ik het bekeken.
Nu wil ik graag eens iemand steken.
En dan het liefste in de neus.
Dat lijkt me nou zo curieus.
Het werd een moeilijke keuze.
Er waren namelijk vele neuzen.
Er waren neuzen in de straten,
in alle kleuren, alle maten.
En als hij dacht : die moet het wezen,
dan dacht hij verder : oh nee DEZE.
Maar als hij daarin wilde prikken,
dan zag hij weer een andere dikke.
En toen de nacht was aangebroken,
had hij nog nergens in gestoken.
En alle neuzen waren binnen
en sliepen samen met hun kinnen.
De bij is ook haar huis gevlogen,
met grote tranen in zijn ogen.
En hij sprak tot zijn moederlijn :
Mama, het heeft niet mogen zijn.
ANNIE M.G. SCHMIDT (1911-1995)
Метки:
